Wat betekent het begrip economie en hoe werkt het? U leest het allemaal hier met nog meer specifiekere onderwerpen zoals inflatie, conjunctuurgolven etc.
Een economie is de wijze van productie, distributie en consumptievan schaarse goederen en diensten in een samenleving. Dit systeem van economisch handelen is het onderwerp van studie van de economie.
Economische kringloop
De economische kringloop ofwel het kringloopmodel van de economie is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Deze kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen en de bedrijven in een land.
Het laat een aantal macro-economische relaties zien: het gaat om wat de gezinnen of huishoudens gezamenlijk verdienen en wat de bedrijven of ondernemers gezamenlijk produceren.
Sectoren
Vroeger leerde u al over de verschillende sectoren die bestaan. Ik zet ze nog eventjes op een rij.
* Primaire sector, die grondstoffen en voedsel levert met o.a. landbouw, visserij en delfstoffenwinning.
* Secundaire sector ofwel de industrie.
* Tertiaire sectir ofwel de commerciële dienstverlening.
* Quartairesector ofwel de niet-commerciële dienstverlening.
Een economische sector is een deel van de economie bestaande uit alle bedrijven (technologiebedrijven bijvoorbeeld) samen die actief zijn in een bepaalde categorie producten of diensten.
In plaats van een indeling in sectoren kan ook een onderverdeling worden gemaakt in:
- Bedrijstakken en bedrijfskolommen.
Voor de economische activiteit van een land is vraag en aanbod zeer belangrijk. Dat vernam u al in dit artikel: http://verdienveelgeld.be/investeren/beurs/wat-is-conjunctuur/
BNP
Het BNP van een land (bruto nationaal/binnenlandse prduct) is de totale waarde van de drie (eigenlijk vier) productiesectoren die in een land in een bepaald jaar is voortgebracht. Verder is het voor de economie belangrijk hoe de inflatie evolueert (zie het meest recentste artikel op www.verdienveelgeld.be. Ook kijkt men naar de welvaart per capita en de consumptie-index (ook hier verschijnt er nog een artikel van). Hoe hoger het BNP des te beter. Als het BNP daalt t.o.v. dezelfde periode vorig jaar, dan zitten we met een krimp van het BNP en dus van de economie. Dit kan zijn door slechte weersomstandigheden (bvb. strenge winter), misoogsten (van cruciaal belang voor de
Macro en micro
Omdat het begrip algemene economie zo’n breed begrip is, wordt het opgedeeld in verschillende aspecten, waaronder macro-economie en micro-economie.
Macro-economieis de economie die zich bezighoudt met de economie op grote schaal, zoals de huishouding van een land. Hierbij zijn onder andere nationaal inkomen, werkgelegenheid en overheidsbestedingen (het in evenwicht houden van de begroting) van belang. Men spreekt in dit verband ook wel van geaggregeerde grootheden.
Micro-economie houdt zich bezig met het gedrag van één consument (consumptiehuishouding of gezinshuishouding) of één producent (productiehuishouding). De wet van vraag en aanbod staat centraal: als het aanbod van een bepaald product stijgt ten opzichte van de vraag, zal de prijs dalen. Als het aanbod van een product daalt ten opzichte van de vraag, zal de prijs stijgen. Voor de consument gaat men uit van maximale behoeftebevrediging.
Consumenten vertegenwoordigen de vraagzijde van de economie. Men gaat uit van de wens tot maximale behoeftenbevrediging. De productiehuishoudingen vormen de aanbodzijde van de economie. Binnen de micro-economie gaat de studie van bedrijfshuishoudingen vooral om de wijze waarop bedrijven reageren op prijsveranderingen van zowel productiemiddelen als producten.
Het is vooral op dit gebied van de micro-economie dat algemene en bedrijfseconomie elkaar dicht kunnen naderen. Beide takken van wetenschap bestuderen één bedrijf. Het verschil zit in de wijze waarop dat bedrijf wordt bestudeerd. In de micro-economie gaat het om een modelmatige aanpak, men wil via deductie tot algemeen geldende regels komen. In de bedrijfseconomie gaat men steeds uit van een concrete en specifieke bedrijfssituaties, hier staat de inductiemethode voorop.
