Zygmunt Bauman (1925) is een Poolse socioloog die al sinds 1971 in Engeland woont en werkt. Hij is een van de meest vooraanstaande sociale theoretici ter wereld en schrijft over uiteenlopende onderwerpen, zoals de moderniteit en de Holocaust, postmodern consumentisme en onze huidige obsessie met veiligheid. In 2000 verscheen zijn spraakmakende boek Liquid Modernity, waarin hij het beroemde onderscheid maakt tussen de ‘vaste’ en de ‘vloeibare’ moderniteit. De vaste moderniteit is de periode waarin in het Westen sprake was van een uitruil tussen de persoonlijke vrijheid en de persoonlijke veiligheid. Sinds de jaren negentig is er volgens Bauman een omgekeerde ontwikkeling op gang gekomen, waarin de mens zich niet meer als burger, maar vooral als consument manifesteert en zijn angsten en zorgen minder ’tastbaar’ zijn geworden. Dat is de periode van de ‘vloeibare moderniteit’.
In ‘Hebben we er iets aan als de rijken steeds rijker worden?’ stelt Bauman het idee ter discussie dat sociale ongelijkheid uiteindelijk iedereen ten goede komt, ook de armen van deze wereld. Volgens hem blijkt uit onze dagelijkse ervaringen en uit een grote hoeveelheid onderzoeksresultaten precies het tegenovergestelde. Bauman probeert een antwoord te formuleren op deze merkwaardige discrepantie tussen het ‘geloof’ in de zegeningen van de ongelijkheid en de werkelijkheid , en fileert daarbij de vaak onuitgesproken uitgangspunten die aan dit geloof ten grondslag liggen.