Het eerste deel van de successieregeling heeft u hopelijk al kunnen bekijken. De volgende delen zullen elkaar erg kort opvolgen. In dit deel bekijken we hoeveel uw vermogen netto bedraagt en hoeveel er dus belast wordt door de fiscus.
Inleiding
Interessante vragen
Die waarde is gelijk aan het totaal van de bezittingen van de overleden persoon in België en in het buitenland, verminderd met zijn schulden. Bij de schulden behoren ook de nog te betalen ziekenhuis- en dokterskosten, en de kosten van de begrafenis. De successierechten worden dus berekend op het netto vermogen.
Uw netto vermogen = uw bezittingen – uw schulden
Aan de hand van onderstaande tabel kan u uw nettovermogen in kaart brengen:
Bezittingen van de overledene (activa) Schulden van de overledene (passiva) Onroerend vermogen Schulden op onroerend vermogen Hoofdwoning Hypothecaire lening Andere woning(en) en gebouw(en), al dan niet verhuurd Bouwgrond, landbouwgrond,… Beroepsvermogen De waarde van een eigen zaak of een praktijk Financieel vermogen Andere schulden Effecten:
aandelen, obligaties,…Nog niet betaalde facturen, nog terug te betalen autolening of consumentenkrediet Kapitaal levensverzekering(en) Geld op zichtrekening(en), spaarrekening(en), termijnrekening(en) Andere bezittingen Auto(‘s), motor(en),… Ziekenhuis- en dokterskosten Meubelen Begrafeniskosten Kunstwerken, juwelen,… Andere (nog te verwachten inkomsten) Sommige schenkingen in de drie jaar vóór overlijden Indien u getrouwd bent
De berekening van het netto vermogen van een getrouwde persoon, hangt af van het door het koppel gekozen huwelijksstelsel. Hierna bespreken we de drie mogelijkheden. Hou er rekening mee dat uw huwelijkspartner ook één van uw erfgenamen is of misschien zelfs uw enige erfgenaam.
1. U kunt in uw huwelijkscontract opteren voor de gemeenschap van goederen. Als u geen huwelijkscontract hebt opgemaakt, geldt dat stelsel.
In dat stelsel wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- uw eigen vermogen, bestaande uit:
- alles wat u vóór het huwelijk al bezat
- alles wat u na het huwelijk gekregen of geërfd hebt
- het gemeenschappelijk vermogen, opgebouwd uit:
- alle inkomsten van elke partner (lonen, roerende inkomsten,…)
- alles wat u samen kocht
In dat stelsel krijgen uw erfgenamen uw eigen bezittingen en de helft van het gemeenschappelijk vermogen. Uw huwelijkspartner behoudt de eigen bezittingen en de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen (als er daarover geen bijzondere bepalingen in het huwelijkscontract staan).
2. Sloot u bij de notaris een huwelijkscontract met algehele gemeenschap van goederen af? Dan maken alle goederen – en dus ook alles wat u vóór het huwelijk al bezat – deel uit van het gemeenschappelijk vermogen op enkele zeldzame uitzonderingen na. Er is dan geen eigen vermogen.
In het geval van algehele gemeenschap van goederen, krijgen uw erfgenamen de helft van het gemeenschappelijk vermogen. De andere helft blijft eigendom van uw huwelijkspartner tenzij uw huwelijkscontract iets anders specifieert.
3. Sloot u bij de notaris een huwelijkscontract met scheiding van goederen, dan is er geen gemeenschappelijk vermogen.
Bij scheiding van goederen krijgen uw erfgenamen uitsluitend uw eigen bezittingen. Kocht u samen, bijvoorbeeld, een huis, dan is in principe iedere partner eigenaar van de helft van dat huis.
Indien u wettelijk of feitelijk samenwoont
Voor koppels die wettelijk samenwonen (die dus een verklaring van samenleving hebben gedaan op het gemeentehuis), beperkt de wettelijke erfenis van de overlevende partner zich tot het vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel. De overlevende partner mag dus in het huis blijven wonen óf het verhuren en het huurgeld innen, zelfs als hij geen eigenaar van de woning is.
Wie feitelijk samenwoont, heeft geen rechten op de goederen van de overleden partner en is dus ook geen erfgenaam.
- uw eigen vermogen, bestaande uit:
Wanneer iemand sterft, moet de waarde van alle goederen worden geschat.
Wie kan die waarde schatten? In principe: de erfgenamen.
Bij aangifte van de nalatenschap schatten de erfgenamen zelf de waarde van goederen. Ze zijn niet verplicht om een expert in te schakelen. Ze kunnen dat wel doen wanneer ze de waarde van de goederen – roerende of onroerende – niet kennen. De schatting van een goed moet overeenstemmen met de marktprijs ervan. Men mag nooit de waarde van een goed – een huis bv. – onderschatten om er minder successierechten op te betalen. De belastingadministratie kan immers een controle uitvoeren en de schatting die in de aangifte voor de successierechten werd gedaan, herzien. Ze kan dan ook een boete en nalatigheidsintresten opleggen.
Het kan soms interessant zijn om een voorafgaande schatting te laten uitvoeren door een expert, in samenwerking met de fiscale administratie. Daarna kunnen noch de fiscus, noch de erfgenamen terugkomen op de waarde die de expert heeft vastgelegd.
Sterft u vóór uw partner? Dan krijgt die bepaalde rechten op uw bezittingen, vruchtgebruik genaamd.
Om goed te begrijpen waarover het gaat, moeten we eerst uitleggen wat ‘vruchtgebruik’ is: de volle eigendom over goederen omvat het ‘vruchtgebruik’ en de ‘naakte eigendom’
- het vruchtgebruik is het recht om goederen te gebruiken. Gaat het om een huis, dan geeft vruchtgebruik u het recht om er te wonen óf om het huis te verhuren en de huurgelden te ontvangen. Gaat het om een pakket aandelen, dan geeft vruchtgebruik u het recht de dividenden te ontvangen. En ga zo maar door.
- de ‘naakte eigendom’ is de ‘volle eigendom’ min het ‘vruchtgebruik’.
Samenvatting:
- Volle eigendom = naakte eigendom + vruchtgebruik
- Naakte eigendom = volle eigendom – vruchtgebruik
- Vruchtgebruik = volle eigendom – naakte eigendom
Wie het vruchtgebruik erft, zal daar ook op belast worden. Daarom zal er een waarde van dat vruchtgebruik worden geschat.
De waarde van vruchtgebruik voor de fiscus hangt af van de leeftijd van de vruchtgebruiker (hoe ouder die is, hoe minder het vruchtgebruik waard is) en wordt voor het ogenblik volgens onderstaande tabel berekend:
Leeftijd vruchtgebruiker Vruchtgebruik (in % van de volle eigendom) Naakte eigendom (in % van de volle eigendom) Jonger dan 20 jaar 72 % 28 % van 20 tot 29 jaar 68 % 32 % van 30 tot 39 jaar 64 % 36 % van 40 tot 49 jaar 56 % 44 % van 50 tot 54 jaar 52 % 48 % van 55 tot 59 jaar 44 % 56 % van 60 tot 64 jaar 38 % 62 % van 65 tot 69 jaar 32 % 68 % van 70 tot 74 jaar 24 % 76 % van 75 tot 79 jaar 16 % 84 % 80 jaar en ouder 8 % 92 % Een voorbeeld
Luk overlijdt. Hij was onder het wettelijk stelsel gehuwd met Ann, 56 jaar, met wie hij twee kinderen had: Hans en Els.
Het koppel bezit een huis, dat op 400 000 euro wordt geschat wanneer Luk overlijdt. De erfenis van Luk bedraagt 200 000 euro, Ann houdt natuurlijk haar helft van het goed. De waarde van het vruchtgebruik van Ann wordt op 44% geschat, rekening houdend met haar leeftijd. 44% van 200 000 euro is dus 88 000 euro. Hans en Els krijgen de naakte eigendom over de helft van het deel van hun vader in het huis, ofwel 200 000 euro min de 88 000 euro van Ann = 112 000 euro of elk kind 56 000 euro.
Ann zal dus op 88 000 euro belast worden en Hans en Els elk op 56 000 euro.
Het vorige artikel was te bezichtigen op http://verdienveelgeld.be/belgische-regelgeving/successie-erfeniszaken-uitgebreid-deel-1/
Bron: www.wikifin.be